AWN Afdeling 15 – Regio West- en Midden Betuwe en Bommelerwaard
In het streekmuseum in Ommeren is in de Romeinse afdeling een hondenschedel met een ketting te vinden. Ik kon mij herinneren dat tijdens een van de rondleidingen een van de rondleiders aan een klein meisje vertelde dat dit een schedel van een bewakingshond was geweest en die aan de ketting was doodgegaan. Het meisje reageerde met “o wat zielig”.
De vraag is, klopte dit verhaal. In de Tabula Batavorum van 1976 heeft Arend Datema deze vondst beschreven. Tijdens een veldverkenning hadden de gravers een hoop roest gevonden, in de nabijheid ook een hondenschedel, maar deze was te fragiel geweest om te bergen. De vraag is, was het indertijd gebruikelijk om een waakhond te hebben. Of was het een kruising met een wolf.
Op de eerste vraag kan antwoord worden gegeven. Er worden regelmatig dakpannen in ons gebied gevonden met afdrukken van honden poten erin. Gezien de hoeveelheid die er gevonden worden, was het houden van grote honden gemeengoed. De originele schedel is niet bewaard gebleven, dus DNA onderzoek is niet mogelijk. Maar er zullen in onze gebieden absoluut honden als waakhond gebruikt zijn. Zeker omdat we hier in het overgangsgebied zitten tussen door de Romeinen beheerst gebied en de andere oorspronkelijk bevolkingsgroepen.
De hoop roest is door de restaurateur omgetoverd tot een mooie romeinse schakelketting van ijzer. Dat de hond is doorgegaan “aan de ketting” is niet aannemelijk. Honden waren voor zijn eigen veiligheid te belangrijk voor de eigenaar.
Op zich is het wel een unieke vondst, aangezien resten van honden in het rivierenland uit de Romeinse tijd bijna nooit worden gevonden.