AWN Afdeling 15 – Regio West- en Midden Betuwe en Bommelerwaard
In de periode van 1950 tot 2000, de tweede helft van de 20e eeuw, onderging de Betuwe enkele belangrijke ontwikkelingen en veranderingen die het gebied en zijn gemeenschappen hebben gevormd. Hier volgt een specifieke beschrijving van deze periode in de Betuwe:
De wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog had een aanzienlijke impact op de Betuwe, net zoals op de rest van Nederland. Veel steden en dorpen in het gebied werden getroffen door oorlogsschade en moesten worden herbouwd. De nadruk lag op het herstellen van infrastructuur, huizen, boerderijen en industrieën om het dagelijks leven weer op gang te brengen.
De landbouw speelde een belangrijke rol in de Betuwe, en in deze periode waren er verschillende ontwikkelingen in de agrarische sector. Mechanisatie en modernisering vonden plaats, waardoor boeren efficiënter konden werken en de productiviteit kon worden verhoogd. Traditionele gewassen zoals fruit, groenten en granen werden nog steeds verbouwd, maar er was ook aandacht voor nieuwe technologieën en gewasdiversificatie.
Een belangrijke gebeurtenis in de Betuwe in de jaren 60 was de aanleg van de A15-snelweg, die het gebied doorkruist. Deze snelweg verbond de Betuwe met andere delen van Nederland en bevorderde de mobiliteit en handel. Het had echter ook invloed op het landschap en de lokale gemeenschappen, aangezien er land moest worden onteigend en infrastructuur moest worden aangepast.
De Betuweroute, een spoorwegverbinding voor goederenvervoer, werd ook ontwikkeld in deze periode. Het doel was om een efficiënte goederenverbinding tussen de haven van Rotterdam en het Duitse achterland tot stand te brengen. De aanleg van de Betuweroute had grote impact op de Betuwe, met veranderingen in het landschap en de betrokkenheid van lokale gemeenschappen.
Naast deze ontwikkelingen waren er ook sociale veranderingen in de Betuwe. De samenleving werd steeds meer geïndustrialiseerd en geürbaniseerd, wat resulteerde in veranderingen in de beroepsbevolking en de sociale structuur van de regio. Jongeren migreerden naar steden voor onderwijs en werkgelegenheid, wat leidde tot vergrijzing in sommige dorpen.
Bovendien was er in deze periode toenemende aandacht voor natuurbescherming en milieubeheer. Initiatieven werden genomen om de natuurlijke schoonheid van de Betuwe te behouden en te beschermen, zoals het opzetten van natuurgebieden en het stimuleren van duurzaam landgebruik.