AWN Afdeling 15 – Regio West- en Midden Betuwe en Bommelerwaard
De eerste bewoning van het gebied rond Zaltbommel dateert uit de steentijd, waarbij archeologische vondsten wijzen op nederzettingen langs de Waal. De strategische ligging op de zuidoever van de rivier maakte het gebied aantrekkelijk voor vroege bewoners.
In de Romeinse tijd (50 v.Chr. – 400 n.Chr.) ontstond hier een nederzetting die mogelijk Bommelerwaard werd genoemd. De Romeinen bouwden hier een castellum en gebruikten de rivier als belangrijke transportroute.
Na de val van Rome vestigden zich Frankische stammen in het gebied. De naam “Zaltbommel” verschijnt voor het eerst in een oorkonde uit 850 als “Salta Bumelum”, wat waarschijnlijk “nederzetting bij de bocht” betekent.
1231 – Zaltbommel ontving stadsrechten van graaf Otto II van Gelre, een cruciaal moment dat de stad officieel op de kaart zette. Dit maakte Zaltbommel tot een van de oudste steden van Gelderland.
1260-1350 – De bloeiperiode van Zaltbommel als handelsstad. De stad werd lid van de Hanze en profiteerde enorm van de rivierhandel. Kooplieden handelden in graan, hout, wijn en andere goederen via de Waal.
De beroemdste zoon van Zaltbommel was Maarten van Rossum, maarschalk van Karel van Gelre. Van Rossum was een van de meest gevreesde militaire leiders van zijn tijd en voerde talloze veldtochten tegen de Habsburgers. Zijn geboortehuis aan de Markt staat er nog steeds.
1574 – Zaltbommel werd belegerd door Spaanse troepen onder Luis de Requesens. De stad hield stand, maar leed zwaar onder de oorlog.
1599 – Prins Maurits van Nassau heroverde Zaltbommel definitief voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit betekende het einde van de Spaanse overheersing.
Na 1599 werd Zaltbommel uitgebouwd tot een belangrijke grensvesting. De stad kreeg moderne vestingwerken volgens het “Nieuwe Nederlandse Stelsel” van ingenieurs als Menno van Coehoorn.
Door de verschuiving van handelsroutes en de opkomst van Amsterdam raakte Zaltbommel economisch achterop. De stad behield wel haar militaire functie als vestingstad.
1795 – Franse troepen bezetten Zaltbommel. De vestingwerken werden grotendeels geslecht. 1813 – Bevrijding door kozakken en Pruisische troepen. Zaltbommel werd opnieuw Nederlands.
1874 – Officiële opheffing van de vestingstatus. Dit leidde tot grootschalige sloop van verdedigingswerken, wat ruimte gaf voor stadsuitbreiding.
1881 – Opening van het spoorwegtraject Geldermalsen-Zaltbommel-‘s-Hertogenbosch. Dit verbond de stad weer met belangrijke handelsroutes.
1883 – Opening van de spoorlijn naar Nijmegen, wat Zaltbommel’s economische positie verder versterkte.
Nederland bleef neutraal, maar Zaltbommel huisvestte duizenden Belgische vluchtelingen. De stad werd ingekwartierd door Nederlandse troepen.
Periode van voorzichtige economische groei. Zaltbommel ontwikkelde zich als regionaal centrum voor de agrarische Bommelerwaard.
10 mei 1940 – Duitse invasie. Zaltbommel werd zonder slag of stoot bezet.
September 1944 – Operatie Market Garden bracht gevechten dicht bij Zaltbommel. De stad bleef tot mei 1945 bezet.
5 mei 1945 – Bevrijding door Canadese troepen. Zaltbommel had relatief weinig oorlogsschade opgelopen.
1950-1960 – Grootschalige woningbouw om het woningtekort op te lossen. Nieuwe wijken zoals Casteren werden aangelegd.
1960-1970 – Industrialisatie van Zaltbommel. Vestiging van metaalverwerkende industrie en moderne dienstverlening.
Hoogtepunten:
Dieptepunten:
Deze geschiedenis toont Zaltbommel als een stad die door de eeuwen heen haar strategische ligging aan de Waal wist te benutten, ondanks periodes van oorlog en economische tegenslag.